De overheid wil het ontslagrecht grondig hervormen. De Nederlandse
arbeidsmarkt is volgens de regering onvoldoende flexibel en staat daardoor de
arbeidsmobiliteit in de weg. Vast is te vast en flex is te flex, aldus de
regering. In de Hoofdlijnennotitie aanpassing ontslagrecht en WW (hierna ook:
“de hoofdlijnennotitie) worden de hoofdlijnen van het nieuwe ontslagrecht
uiteen gezet. Deze notitie bespreek ik in dit artikel.
De hoofdlijnennotitie staat bol van ongefundeerde aannames en
onduidelijkheden. Een goed voorbeeld
daarvan is het volgende citaat: “De effecten op de arbeidsmarkt zullen nog
nader geanalyseerd worden door het CPB. De voorgestelde maatregelen
verbeteren (dus niet eens een slag om de arm vanwege nog te verrichten
onderzoek) de werking van de arbeidsmarkt. De dynamiek op de arbeidsmarkt wordt
versterkt, er wordt meer geïnvesteerd in scholing en duurzame inzetbaarheid en
de kloof tussen tijdelijke en vaste contracten wordt aanzienlijk verkleind” (p.12
Hoofdlijnennotitie Aanpassing ontslagrecht en WW). Ik vind het opvallend dat
men nog voordat er ook maar iets is geanalyseerd, al conclusies trekt. Dat oogt
in ieder geval onzorgvuldig.
Onduidelijk blijft wat gaat gelden bij het eindigen van een
dienstverband van bijvoorbeeld zes maanden. Moet dan ook nog zes maanden WW
worden betaald door de werkgever? Volgens mij loopt dit voorstel dan uit op een
grote lastenverzwaring voor werkgevers. Lange dienstverbanden komen immers
steeds minder voor, zodat de wet van de grote getallen gaat gelden. Het dure
ontslag van oudere werknemers komt immers veel minder vaak voor dan het
beëindigen van een tijdelijke of kortdurende arbeidsovereenkomst. Bovendien
eindigt dit type overeenkomst vaak omdat er geen goede match is tussen werkgever
en werknemer of omdat bedrijfseconomische redenen een voortzetting onmogelijk
maken.
Advocatenparadijs?
Verder wil men vereenvoudigen want het ontslagrecht is een
"advocatenparadijs" (pagina 5 van de hoofdlijnennotitie). Kennelijk
is dat bezwaarlijk, maar wat daar ook van zij, het is opvallend dat in de
hoofdlijnennotitie al veel uitzonderingen op hoofdregels worden voorgesteld,
een voorbeeld: “Daarnaast kunnen de
relatieve kosten bij een individueel ontslag voor kleine bedrijven groter zijn,
gegeven hun geringe omvang. Bezien wordt hoe wat betreft de betaling van de
eerste maanden van de WW voor kleine werkgevers een uitzondering wordt
gerealiseerd. Aandachtspunten daarbij zijn een evenwichtige behandeling van
kleine en grote bedrijven, de reikwijdte van de uitzondering (generiek voor
kleine werkgevers of alleen in specifieke gevallen) en de budgettaire
consequenties" (p. 13 Hoofdlijnennotitie Aanpassing ontslagrecht en WW).
Dit is slechts een van de vele punten waarop uitzonderingen moeten worden
ingevoerd volgens de notitie. Uitzonderingen maken het paradijs voor de
advocaat lijkt mij. Als het vereenvoudigen een doel is dan lijkt de
voorgestelde weg in ieder geval de verkeerde kant op te leiden.
Positie
van ouderen
Ouderen worden bovendien in mijn ogen niet afdoende beschermd. Dat
is vooral nadelig voor werknemers met zwaar lichamelijk werk of werk dat het
lichaam zwaar belast. Deze mensen werken vaak lang voor een werkgever en op het
moment dat zij de nadelige gevolgen gaan voelen en dus vaker verzuimen, kan een
werkgever hen eenvoudiger ontslaan. De kosten voor het ontslag, in beginsel een
boete van maximaal een jaarsalaris (herstel van de arbeidsrelatie is immers een
van de grootste ficties in ons wetboek), kunnen dan lager zijn dan de lange
termijn kosten als gevolg van verzuim en re-integratie. Dit maakt het
verleidelijk voor een werkgever om een bedrijfseconomische keuze te maken. De
werknemer zal echter als gevolg van zijn kwalen niet snel ander werk vinden. De
beperkte positieve gevolgen voor de flexibele schil wegen daar naar mijn mening
onvoldoende tegenop.
Ik zal dit illusteren met een praktijkvoorbeeld. In een branche
(ik zal de branche niet vermelden) is bekend dat het bedienen van een bepaald
apparaat nadelige gevolgen heeft voor de gezondheid indien het werk langer dan
4 uur op een dag wordt gedaan zonder regelmatige pauzes. Deze kennis wordt
echter genegeerd omdat het niet negeren van dit advies de bedrijfsvoering zeer
nadelig zou benadelen en de branche haar wereldwijde vooraanstaande positie kan
verliezen. De werknemers worden geacht door te gaan. De werknemers doen dit jarenlang,
veelal in het belang van het bedrijf en omdat zij (buiten een vertrek) geen
keuze hebben. Wanneer zij de leeftijd van 50 jaar bereiken worden
de gevolgen voelbaar. Nekklachten en rugklachten verergeren en leiden tot
(langdurig) verzuim. Uiteraard kost dit de werkgever geld, de kosten wegen
echter niet op tegen de baten van het niet werken volgens wat gezond zou zijn
voor de werknemer. Nu kan een dergelijke werknemer alleen tegen een forse
ontslagvergoeding worden ontslagen. Dit doet mijns inziens ook recht aan de
situatie. De werkgever heeft namelijk een verantwoordelijkheid richting de
werknemer. In het voorgestelde aangepaste ontslagrecht komt deze werknemer met
een minimale vergoeding op straat te staan met alle financiele en persoonlijke
gevolgen voor deze moeilijk tot niet bemiddelbare werknemer.
Proeftijdontslag
Wat verder niet naar voren komt is hoe men om zal gaan met het proeftijdontslag.
Moet dan ook de WW-last door de werkgever worden gedragen? Als dat zo wordt
uitgelegd vraag ik mij af wie nog personeel in dienst wil nemen. Als dat niet
het geval is zou het aantal proeftijdontslagen wel eens drastisch kunnen
toenemen. Werknemers krijgen dan minder ruimte om te wennen aan het bedrijf en
hun nieuwe baan. De werkgever wil immers niet met relatief hoge kosten bij
ontslag na 6 maanden worden geconfronteerd, dus bij twijfel proeftijdontslag.
WW-hervorming
Volgens de hoofdlijnennotitie dienen werkgevers de eerste zes
maanden van de WW-uitkering te betalen. Dit risico ligt nu bij de staat. De
gemiddelde duur van een WW-uitkering is mij niet bekend, maar het gros van
de werklozen vindt in ieder geval binnen een jaar een baan.(bron: CBS.nl )
Als het risico weggaat bij de staat zou je mogen verwachten dat de
WW-premie en AWf-premie zal dalen na de invoering van het nieuwe ontslagrecht.
Dat is echter niet zo, zoals blijkt uit de volgende passage in de
hoofdlijnennotitie:
“Het neerleggen van de kosten voor (maximaal) de
eerste zes maanden werkloosheid bij individuele werkgevers levert een
belangrijke bijdrage aan het herstel van de overheidsfinanciën. Op dit
moment worden de werkloosheidsuitkeringen gedurende de eerste 6 maanden ten
laste van de sectorfondsen gebracht. Per
2014 komen alle WW-uitkeringen ten laste van het AWf en komen de lasten tot de
eerste maanden van werkloosheid voor rekening van de werkgever. Daarmee
wordt een deel individueel gefinancierd en een deel collectief gefinancierd.
Met ingang van 2014 zal er dientengevolge alleen een premieheffing ten gunste
van het AWf plaatshebben. De
premieopbrengst blijft gelijk: de uniforme premie voor het AWf wordt
vastgesteld op de som van de voormalige gemiddelde WW-premie ten behoeve van de
sectorfondsen en de uniforme premie voor het AWf.” (p. 14 hoofdlijnennotitie)
Ik denk dat iedere verzekeraar het water in de mond zal lopen bij
een dergelijk idee. De premie blijft gelijk maar het eigen risico ontploft. De meeste verzekeraars komen hier echter niet mee weg.
Conclusie
Het nieuwe ontslagrecht is een stap in de verkeerde richting voor
de economie, werkgevers en werknemers. Dat het ontslagrecht hervorming behoeft
is te verdedigen, maar het in de hoofdlijnennotitie geschetste idee is niet de
oplossing die wordt gezocht.
Het in de beleidsnotitie voorgestelde beleid is eigenlijk niet
meer dan een ordinaire en kortzichtige bezuiniging op de WW ten koste van
werknemers (die raken zekerheden kwijt) en werkgevers (hogere ontslagkosten en
gelijkblijvende WW-premie). Immers blijft de premieopbrengst gelijk: de
uniforme premie voor het AWf wordt vastgesteld op de som van de voormalige
gemiddelde WW-premie ten behoeve van de sectorfondsen en de uniforme premie
voor het AWf. Werkgevers gaan echter wel de eerste
zes maanden voor hun rekening nemen, zodat een grote bezuiniging ontstaat aan
de uitgavenkant. Het mes snijdt daarmee voor de overheid aan twee kanten in het vlees van de samenleving. In plaats van dat flex vaster wordt en vast minder flex wordt alles slechts flex en dat lijkt mij voor de arbeidsmarkt op lange termijn ongunstig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten